Slachtoffers van het bombardement 22 feb. 1944 op Nijmegen Begraafplaats Daalseweg - Nijmegen -

Begraafplaats Heilig Land Stichting - Groesbeek.

 

PERSBERICHT

Lokatie: Museum De Stratemakerstoren Waalkade 83 - 84 6511 XR Nijmegen
tel: 024 - 3238690
http://come.to/stratemakerstoren

Periode: 22 september t/m 3 december 2000 Openingstijden: dinsdag t/m vrijdag 10.00 - 17.00 uur zaterdag en zondag 13.00 - 17.00 uur

UITVAARTRITUELEN, EEN ZAAK VAN LEVEN EN DOOD

Een nieuwe expositie in Museum De Stratemakerstoren

Gebruiken met betrekking tot de dood hebben door de eeuwen heen een belangrijke functie gehad bij de rouwverwerking. Dat deze rituelen gebonden zijn aan een bepaalde periode is te zien op een expositie in Museum De Stratemakerstoren in Nijmegen, die een interessant overzicht geeft van de wijze waarop onze voorouders omgingen met de dood en met het dode lichaam. Omdat archeologische vondsten in Nijmegen en directe omgeving zoveel gegevens hebben opgeleverd, ligt de nadruk op deze expositie op onze eigen stad. Ook het nabije verleden (de dood in grootmoeders tijd) is zichtbaar en voelbaar aanwezig op foto's van graven met tal van symbolen, in teksten, op bidprentjes enz.

Onze voorouders verbrandden hun lijken al vanaf 1000 v.Chr., zoals ook de Romeinen dat deden. Het christendom bracht hier verandering in. Met het oog op het laatste oordeel dat zal plaatsvinden op de jongste dag, en waarbij alle doden zullen opstaan uit het graf, was "lijfelijke aanwezigheid" relevant.

Een voorbeeld van een afwijkende lijkbezorging vinden we in Lent. Archeologen ontdekten daar in 1998 een grafveld uit 500 v.Chr. Dat is op zich al uitzonderlijk omdat cremeren toen gebruikelijk was. Nog uitzonderlijker is de vondst op dat grafveld van een dubbelgraf: een man ("de vent uit Lent") is in gestrekte houding begraven, liggend op zijn rug en met een oor- en vlechtring tegen zijn hoofd. Boven op hem lag een skelet op zijn buik. Buikbegrafenissen waren in die tijd een zeldzaamheid en worden in verband gebracht met terechtstellingen en vernedering.

Onder Karel de Grote komt er (in 785) een verbod op lijkverbranding. Begraven in en om de kerk raakt in: hoe dichter bij het altaar, hoe groter de kans bij de wederopstanding als eerste aan de beurt te zijn. Voor de rijken was dit de belangrijkste reden veel geld te geven voor een plaats onder het altaar. Wie minder te besteden had hoopte op een plekje achter in de kerk of dicht tegen de kerkmuur aan. Voor de armen bleef er niets anders over dan een bescheiden plaatsje op het kerkhof.

Pas in de twintigste eeuw ontstaat er opnieuw belangstelling voor cremeren, vooral uit afkeer van overvolle, onzindelijke en ruimteverslindende begraafplaatsen. In 1913 krijgt Velzen het eerste (illegale) crematorium van ons land: de begrafeniswet van 1869 stond crematie immers niet toe. De Katholieke Kerk heft het verbod op crematie pas op in 1963. De secularisatie van de samenleving heeft er zeker toe bijgedragen dat lijkverbranding nu algemeen is geaccepteerd. De noodzaak om het dode lichaam in tact te houden is er niet meer. Ongeveer 48% van de overledenen wordt nu gecremeerd.

Op de tentoonstelling zijn ook bidprentjes te zien. Het gebruik hiervan stamt uit de zeventiende eeuw, toen katholieken hun geloof niet in het openbaar mochten belijden. Het kleine prentje viel niet op. In 1850 raakte het gebruik ervan wijd verbreid. Op de dag van de uitvaart werden ze uitgereikt aan de kerkgangers. De prentjes hielden de herinnering aan de gestorvene levend.

Nijmegen heeft in zijn geschiedenis ook te maken gehad met grote aantallen slachtoffers. Gedurende de pestepidemieën in de zestiende en de zeventiende eeuw en tijdens het bombardement in 1944 kwamen veel mensen om. Ter herinnering aan deze dramatische gebeurtenissen zijn er speciale plaatsen ingericht. Op een van die plaatsen ligt een register met de namen van de slachtoffers van het bombardement. Omdat het juiste aantal en verscheidene gegevens van deze slachtoffers nog steeds niet bekend zijn, kan de bezoeker het register eventueel zelf aanvullen.

De hernieuwde belangstelling voor uitvaartrituelen is opmerkelijk. Sterven deed men tot voor kort in het ziekenhuis en liefst op een kamertje ver weggestopt. Kinderen werden er nauwelijks bij betrokken; voor hen was de dood iets van heel ver weg. De wens om op persoonlijke wijze afscheid te nemen is sterk beïnvloed door de aids-slachtoffers. Zij doorleefden het stervensproces op een zeer bewuste manier en maakten zeer persoonlijke afspraken voor het afscheid. De gewijzigde wet op de lijkbezorging, die in de jaren negentig werd aangenomen, biedt alle ruimte voor deze intieme wensen. In Nijmegen bestaat ook de mogelijkheid om je lichaam ter beschikking te stellen van de wetenschap. Onder met motto "Laat je niet kisten" wordt het lichaam geconserveerd, en vervolgens vindt er anatomisch onderzoek plaats. De stoffelijke resten worden meestal na anderhalf jaar anoniem begraven of verbrand.

De expositie laat ook noviteiten zien op het gebied van asbestemming en uitvaartrituelen.

U ziet er een aantal objecten van Nijmeegse kunstenaars die zich bezighouden met het vervaardigen van graf- en gedenkbeelden. Het is mogelijk om een gedeelte van de as in een speciaal daarvoor vervaardigde hanger te bewaren en die te dragen als halsketting, of om de as per raket de ruimte in te schieten waar die dan op grote hoogte wordt verstrooid. De markt van uitvaartrituelen lijkt grenzeloos.

Er zijn nog meer opmerkelijk objecten te zien: een Frankisch graf, een doodskist in de vorm van een boekenkast, en de lijkwagen van de bekende kunstenaar Huub Kortekaas die hij exclusief voor deze expositie ter beschikking stelt.